Vertrouw me: ik ben een wetenschapper

Is de wetenschap nog wel te vertrouwen? Volgens de meeste Nederlanders wel, blijkt uit een onderzoek van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en het Rathenau Instituut. Vorige week kwam hun onderzoeksrapport hierover uit. Het onderzoek is gebaseerd op een enquête onder 801 Nederlanders.

Van de 8 onderzochte instituties scoorde ‘de wetenschap’ zelfs het hoogst met een 7, terwijl zowel ‘de regering’ als ‘grote ondernemingen’ het laagst scoorden met een 5,5. Daartussen zat (van hoog naar laag) ‘de rechtspraak’, ‘de kranten’, ‘de vakbonden’, ‘de televisie’ en ‘de Tweede Kamer’. Vanwege communicatiefouten over de vaccinatie tegen baarmoederhalskanker (HPV), onzorgvuldigheden (zacht uitgedrukt) rond klimaatonderzoek en de recente wetenschappelijke fraudezaken (door Stapel en Poldermans), was er angst voor een ‘crisis’ in vertrouwen van de wetenschap. Dat lijkt dus niet het geval, maar er kwamen wel enkele andere interessante resultaten naar boven.

Vertrouwen in de wetenschapper

Ondanks de fouten die gemaakt zijn rond klimaatverandering en de HPV-vaccinaties, zien Nederlanders de ‘wetenschappelijke onderzoeksinstellingen’ toch nog steeds als zeer betrouwbare informatiebron voor dit soort onderwerpen. Dit sluit dus goed aan op het hoge vertrouwen dat ‘de wetenschap’ over het algemeen dus krijgt. Wat daar niet volledig op aansluit is het vertrouwen in de individuele wetenschapper. Nederlanders blijken sceptisch te zijn over het gedrag van wetenschappers zelf. Met de stelling “Verreweg de meeste wetenschappers zijn eerlijk en betrouwbaar” is namelijk minder dan de helft het eens. In de stelling “Je kunt erop vertrouwen dat het klopt wat wetenschappers zeggen” kan nog geen 20% zich vinden (ongeveer 30% is oneens, de rest is neutraal of weet het niet).

Nog schokkender: bijna een derde denkt dat “het regelmatig gebeurt dat wetenschappers hun onderzoeksgegevens aanpassen om de antwoorden te krijgen die ze willen” en dat “het regelmatig gebeurt dat wetenschappers met een afwijkende mening het zwijgen wordt opgelegd”. Ik denk dat dat veel te maken heeft met de recente zaken van wetenschapsfraude, wat ook duideijk wordt door de slechts 15% (ongeveer) die het eens is met de stelling “De universiteiten zorgen ervoor dat wetenschappers vrijwel geen kans krijgen om te frauderen”. Interessant dat met de stelling “Wetenschappers worden haast gedwongen tot fraude om aan de eisen van publiceren te voldoen” het slechts een tiende eens is, terwijl veel wetenschappers (waaronder ikzelf) de hoge publicatiedruk wel als de belangrijkste oorzaak van wetenschapsfraude aanwijzen. Dit zou natuurlijk ook door de vraagstelling zelf kunnen komen: ik vind het woord "gedwongen" namelijk ook iets te ver gaan.

Wetenschappelijke onafhankelijkheid werd erg belangrijk gevonden door de ondervraagden. Zo´n twee derde vond dat “het goed is als wetenschappers onafhankelijk van overheid en bedrijfsleven vrij zijn om hun onderwerpen te kiezen”. Ook de een derde die het eens was met de stelling “Je moet wetenschappers wantrouwen als hun onderzoek betaald wordt door het begrijfsleven” gaf daarmee duidelijk aan dat onafhankelijkheid van een wetenschapper een belangrijk punt in het vertrouwen van die wetenschapper is. Ik denk dat wetenschappers het daar volledig mee eens zijn, waardoor zulke belangen ook altijd gemeld moeten worden bij een publicatie van een onderzoek.



Vertrouwen en communicatie

Iets dat ik zelf erg interessant vond om te zien was dat ruim een derde vond dat “wetenschappelijke kennis vaak veel minder zeker en betrouwbaar is dan wetenschappers zeggen” en dat ook ruim een derde het eens was met “Wetenschappers spreken elkaar steeds tegen dus je weet niet wat waar is”. Beide lijken mij een communicatieprobleem. Vooral omdat het eigenlijk nooit de wetenschappers zijn die onderzoeksresultaten bij het brede publiek neerleggen, maar de media. Wetenschappers zeggen namelijk vrijwel nooit dat ze ergens helemaal zeker van zijn en blijven altijd twijfelen over wat ze vinden: dat is hun baan ook. Afhankelijk van hoe je de vraag stelt, krijg je allemaal verschillende antwoorden die allemaal wetenschappelijk kloppen. De media heeft er echter voor gezorgd dat de burger verwacht dat de wetenschap zekerheid en één duidelijk antwoord brengt. Maar de essentie van de wetenschap zorgt er juist voor dat er nooit één duidelijk en zeker antwoord is.

Dit deed me weer terugdenken aan het onderzoek en de adviezen van De Nationale DenkTank in 2010. De Nationale DenkTank is een hele interessante organisatie die jaarlijks met een ander jong en multidisciplinair team een maatschappelijk probleem probeert op te lossen. In 2010 ging dat over vertrouwen in verschillende instituties, waaronder ook de wetenschap (zie hier het adviesrapport). In hun rapport noemen ze dat het verschil in de verwachting en de perceptie van de burger bepalend is voor het vertrouwen. Bij perceptie onderscheiden ze direct persoonlijk contact, communicatie vanuit 'de organisatie' en de media.

Uit eigen ervaring weet ik dat van direct contact eigenlijk geen sprake is: wetenschappers hebben in hun werk vrijwel nooit direct contact met de burger. Vanuit 'de organisatie' wordt ook maar heel beperkt gecommuniceerd naar het brede publiek, ongeacht of je daar nou de wetenschappelijke instelling of de wetenschappers mee bedoelt. De wetenschappelijke instellingen laten natuurlijk wel persberichten naar buiten, maar dan is de vraag in hoeverre dat direct de burger bereikt. Nee, in de wetenschap ligt de communicatie (en dus perceptie) nu vrijwel volledig in de handen van de media. Eerder heb ik al eens geschreven dat dat niet altijd even goed gaat. Ook uit het rapport van De Nationale DenkTank blijkt dat journalisten niet altijd hun verantwoordelijkheid nemen om een genuanceerd beeld over wetenschappelijke onderwerpen naar buiten te brengen. In veel gevallen wordt er (door winst- en tijdsdruk) eerder gekozen voor een kant van het verhaal dat goed verkoopt of makkelijk kan worden gekopieerd.

Als journalisten die verantwoordelijkheid niet nemen, moeten wetenschappers het zelf maar gaan doen. Dus meer wetenschappers die professioneel bloggen, twitteren, facebooken of zelf op TV of in de krant naar burgers communiceren. Uit het onderzoek van De Nationale DenkTank blijkt dat 90% van de (110) ondervraagde wetenschappers graag een actieve rol wil spelen in het maatschappelijk debat. Bovendien vindt 87% dat ze dit nu te weinig doen. De reden hiervoor is volgens 70% van deze wetenschappers het gebrek aan vaardigheden of onvoldoende steun van hun instelling. Zeker in dat laatste kan ik me ook goed vinden. Communicatie naar het brede publiek heeft op dit moment bijna alleen maar nadelen voor een wetenschapper: het kost tijd, wordt niet meegenomen in je beoordeling of erkenning, en kan mogelijk je imago als 'objectieve' wetenschapper schaden. Net als De Nationale DenkTank denk ik dat dat zou moeten veranderen. Wetenschappers zouden meer gestimuleerd moeten worden om (als wetenschapper) in het maatschappelijk debat mee te doen, bijvoorbeeld door dit een belangrijk onderdeel te maken van het functioneringsgesprek of als een van de sollicitatie-eisen. Verder kwam De Nationale DenkTank met het goede idee om een "Bureau Wetenschap" op te zetten. Dit is een netwerk van onafhankelijke wetenschappers die benaderd kan worden door de media en actief deelneemt aan het maatschappelijk debat. Zo kan vanuit meerdere inzichten bekeken een goed afgewogen en wetenschappelijk onderbouwd verhaal naar buiten worden gebracht. Een heel goed idee, maar volgens mij is het "Bureau Wetenschap" nog niet van de grond gekomen (laat het weten als ik me vergis!). Misschien moet daar maar iets aan veranderen!



De mening van deze wetenschapper

Zelf heb ik het volste vertrouwen in de wetenschappelijke methode, vergelijkbaar dus met het vertrouwen in 'de wetenschap' uit de enquete. Ik begin me echter wel zorgen te maken in hoeverre het wetenschappelijke systeem nog echt deze wetenschappelijke methode volgt. Wat ik daarmee bedoel is dat het systeem rond publiceren en financieren van onderzoek volgens mij te competitief is geworden. Hierdoor zijn wetenschappers nu te afhankelijk van diegenen die bepalen of een onderzoek gefinancierd of gepubliceerd wordt, wat meestal partijen zijn met bepaalde (vaak financiële) belangen. In deze lijn heb ik eerder al eens genoemd dat wetenschappers bijna noodgedwongen moeten kiezen voor de meer 'hot topics' in hun onderzoek. Indirect gaat dat ten koste van de (belangrijke) wetenschappelijke onafhankelijkheid, die ook in de enquête door Nederlanders als erg belangrijk wordt gezien.

In tegenstelling tot de resultaten van het onderzoek, heb ik zelf het idee dat verreweg de meeste wetenschappers juist de integriteit van de wetenschap in stand houden. Ondanks de structurele tekortkomingen in de controlesystemen van de moderne wetenschap (zie mijn eerdere uitleg onder "falende controlesystemen"), denk ik dat wetenschapsfraude veel minder gebeurt dan mogelijk is. Reden daarachter is volgens mij de sterke ethische en professionele overwegingen van een wetenschapper: het is ook niet zomaar een beroep, het is een soort levensbeschouwing. Toch zie je dat wanneer wetenschappers te veel onder druk worden gezet (en de toekomst van hun carrière én hun studenten hangt ervan af), ze in sommige gevallen hun moraal kunnen laten vieren en gaan frauderen. Ik denk dat daar de fraudeproblemen structureel kunnen worden opgelost. Als wetenschappers tegelijk worden gestimuleerd om meer direct te communiceren met de burger, zou daarmee een eventuele toekomstige vertrouwenscrisis in de wetenschap zeker kunnen worden voorkomen.



Bronnen:
  • Will Tiemeijer & Jos de Jonge, Hoeveel vertrouwen hebben Nederlanders in wetenschap?, Den Haag, 2013 Rathenau Instituut. (hier te downloaden)
  • Eindrapport De Nationale DenkTank 2010, Zelf Vertrouwen: Adviezen aan publieke organisaties om de vertrouwensrelatie met burgers te verbeteren. (hier te downloaden)

1 opmerking:

  1. Bekijk ook dit relevante filmpje over waarom de wetenschap te vertrouwen zou moeten zijn (Nederlandse ondertiteling is mogelijk).

    BeantwoordenVerwijderen